SV | En Ik zal hen stellen tot een erve der nachtuilen, en [tot] waterpoelen; en Ik zal hen met een bezem des verderfs uitvagen, spreekt de HEERE der heirscharen. |
WLC | וְשַׂמְתִּ֛יהָ לְמֹורַ֥שׁ קִפֹּ֖ד וְאַגְמֵי־מָ֑יִם וְטֵֽאטֵאתִ֙יהָ֙ בְּמַטְאֲטֵ֣א הַשְׁמֵ֔ד נְאֻ֖ם יְהוָ֥ה צְבָאֹֽות׃ פ |
Trans. | wəśamətîhā ləmwōraš qipōḏ wə’aḡəmê-māyim wəṭē’ṭē’ṯîhā bəmaṭə’ăṭē’ hašəmēḏ nə’um JHWH ṣəḇā’wōṯ: |
En Ik zal hen stellen tot een erve der nachtuilen, en [tot] waterpoelen; en Ik zal hen met een bezem des verderfs uitvagen, spreekt de HEERE der heirscharen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Ik zal hen stellen tot een erve der nachtuilen, en [tot] waterpoelen; en Ik zal hen met een bezem des verderfs uitvagen, spreekt de HEERE der heirscharen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!